Recent publiceerde EenVandaag twee artikelen over de manier waarop gemeenten proberen afvalscheiding te verbeteren. Deze artikelen onderstrepen wat Hart voor Medemblik al langere tijd verkondigt: het zogenaamde ‘recycle-tarief’, waarbij inwoners extra moeten betalen voor hun restafval, werkt niet zoals bedoeld. In plaats van meer bewustwording en minder vervuiling, veroorzaakt het vooral frustratie, zwerfafval en onduidelijkheid.
Eerste artikel: onduidelijkheden en beperkingen bij afvalscheiding
In het eerste artikel van EenVandaag (15-12-2024) wordt helder uitgelegd dat bronscheiding (het scheiden van afval door bewoners zelf) niet altijd tot schonere afvalstromen leidt. Hoewel glas, papier en GFT redelijk goed aan de bron kunnen worden gescheiden, is PMD (plastic, metaal en drinkpakken) een stuk lastiger. Hoogleraar Raymond Gradus benadrukt dat nascheiding – waarbij machines achteraf het recyclebare materiaal uit het restafval halen – vaak efficiënter en effectiever is. Zo worden er meer en schonere plastics teruggewonnen, wat uiteindelijk beter is voor het milieu.
Dit ondermijnt het idee dat burgers zelf strikt al het afval perfect moeten scheiden om de doelen te behalen. Het laat zien dat veel van de inspanningen die aan inwoners worden opgelegd, vooral leiden tot meer verwarring en vervuilde afvalstromen, in plaats van daadwerkelijk betere recycling.
Tweede artikel: de valkuilen van Diftar en ‘betalen per vuilniszak’
Het tweede artikel van EenVandaag (17-12-2024) richt zich specifiek op het ‘Diftar’-systeem, waarbij inwoners extra betalen voor de hoeveelheid restafval die zij aanbieden. Dit zou hen moeten stimuleren om minder restafval te produceren. Hoogleraar Gradus wijst er echter op dat deze financiële prikkel lang niet altijd leidt tot minder vervuiling of betere scheiding. Het zorgt vaak voor ongewenst gedrag: burgers laten afval illegaal achter, dumpen het elders, of proberen vervuilende stromen alsnog bij ‘schone’ fracties te verstoppen. Dit resulteert in méér zwerfafval en hogere kosten voor de gemeente om dit op te ruimen.
Gemeenten die het systeem al hebben afgeschaft, doen dit vaak omdat de nadelen groter blijken dan de voordelen. De afspraken rondom compensatie en het afkeuren van vervuild PMD zijn complex en zorgen voor frustratie bij zowel gemeenten als inwoners. Ook deze praktijkvoorbeelden bevestigen dat het ‘recycle-tarief’ geen wondermiddel is.
Hart voor Medemblik: luister naar de wetenschap en de praktijk
Als lokale partij heeft Hart voor Medemblik van meet af aan haar twijfels geuit over het ‘recycle-tarief’.
De inzichten van hoogleraar Gradus en de praktijkervaringen uit andere gemeenten bevestigen nu onze zorg. Het systeem is ingewikkeld, leidt tot meer zwerfafval en vervuilde grondstoffenstromen, en draagt nauwelijks bij aan bewustwording of gedragsverandering. Bovendien kunnen geavanceerde machines vaak beter en efficiënter scheiden dan burgers.
In plaats van inwoners op kosten jagen met een ingewikkeld en contraproductief betalingssysteem. Daarom wil Hart voor Medemblik voor heldere, eenvoudige oplossingen: zoals nascheiding
- Blijf inzetten op goed scheidbare stromen: Glas, papier en GFT kunnen burgers prima zelf scheiden.
- Betere voorlichting: Leg op een begrijpelijke manier uit wat waar hoort, zonder een doolhof van regels en uitzonderingen.
- Nascheiding van lastig te scheiden stromen (PMD): Moderne technologie kan hier betere resultaten behalen dan nog meer druk op inwoners leggen.
- Voorkom zwerfafval door laagdrempelige oplossingen: Niet door extra kosten, maar door gemak, duidelijkheid en voldoende inzamelpunten.
De recente artikelen van EenVandaag en de inzichten van hoogleraar Gradus bevestigen wat Hart voor Medemblik al langer zegt: het ‘recycle-tarief’ werkt niet. Het schrikt mensen af, vergroot afvaldumping en vervuiling en draagt niet bij aan de echte doelstelling: minder restafval en meer recycling. Hart voor Medemblik blijft zich daarom inzetten voor oplossingen die écht werken, die inwoners niet onnodig belasten en die bijdragen aan een schone, leefbare en duurzame gemeente.
Onderzoek van de hoogleraar